Bij de diensten

·

Op de tweede zondag in de 40-dagentijd lazen we Lukas 22:39-53: over Jezus in Gethsemané en Zijn gevangenneming. Jezus bidt: ‘Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden.’ Uw wil geschiede: een letterlijk citaat uit het Onze Vader.

De wil van God. Daar hebben wij het niet zo op. We hebben er vaak zo weinig mee, dat we het alleen associëren met negatieve uitspraken en gebeurtenissen. Als iemand zich beroept op de wil van God, zijn wij bij voorbaat achterdochtig. Al gauw komen de gedachten in ons hoofd over afschuwelijke gebeurtenissen of natuurrampen waarvan mensen zeiden ‘het is de wil van God’. Soms als legitimering voor eigen misdadig optreden. Bijvoorbeeld bij de kruistochten waar het de dekmantel was om te gaan plunderen en de joden te vervolgen. Of een uitspraak bij natuurrampen, die mensen verlamde, en mensen ervan weerhield actief hulp te zoeken of te bieden. Of een uitspraak in de WOII waarbij mensen de Duitse bezetting zagen als oordeel van God, op zo’n manier dat ze niet in verzet mochten komen. Het was immers de wil van God. Als iemand zich beroept op de wil van God zijn wij bij voorbaat achterdochtig. Voor Jezus is het juist de hoogste overweging. Datgene wat de doorslag geeft. Datgene waar Hij Zich aan overgeeft. Met huid en haar. Daar geeft Hij Zich aan over. In leven en in sterven.

Uw wil geschiede – het gebed van Jezus waarmee Hij Zich overgaf aan Zijn Vader. Helemaal. Uw wil geschiede – dat bidden wij ook! Elke keer dat wij het Onze Vader bidden. Wat bedoelen we daarmee? Wat denken we dan als we dat bidden? Of denken we dan helemaal niet zoveel. Het hoort in het rijtje dat we dan opzeggen. Uw wil geschiede – dat is een gevaarlijk gebed. Want wij maken graag onze eigen keuzes. We willen niet dat een ander over ons beslist. Maar als wij dit gebed bidden, dan verklaren we aan God dat wij de beslissing over de toekomst, de beslissing over onze levensloop en ons leven, uit handen geven. Dat een ander de doorslag mag geven: Hij. Dat wij ons daaraan overgeven.

De wil van God – dat is niet iets onvermurwbaars, niet een ijzeren wil die over ons heen walst. De wil van God – dat is geen verklaringsmodel voor wat er gebeurt in de wereld in het groot, of in ons leven in het klein. Wat wil God? Hij waakt met zoveel zorg over mij, dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja zelfs dat alle dingen mij tot mijn heil moeten dienen (Zondag 1, Heidelbergse Catechismus). ‘Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen’ (2 Petrus 3:9). Dat is wat God wil. Dietrich Bonhoeffer schreef: ‘Christus is niet in de wereld gekomen opdat wij Hem zouden begrijpen, maar opdat wij ons aan Hem vastklampen, opdat wij ons eenvoudig door Hem laten meeslepen in het ongehoorde gebeuren van de Opstanding.’ Jezus kiest voor de wil van God. De wil van God, en dat Jezus Zich daaraan overgeeft, daar moeten wij het van hebben. Daar leven wij van. Dat is ons heil. 

In de dienst van 24 maart lezen we Lucas 22:54-62: over Petrus die Jezus verloochent.