Verworteld en vreemdeling

·

We zijn verworteld op deze aarde. We zijn verworteld op de plek waar we wonen; zeker als we hier al lang wonen, misschien zelfs ons leven lang, en misschien zelfs al generaties lang. Dan kunnen we ons verworteld voelen, met alle vezels van ons bestaan. Er is een plek waar we horen, waar de mensen ons kennen, en waar we werkelijk thuis zijn.  Dat is prachtig; dat is iets om God voor te danken. Tegelijkertijd lezen we in de Bijbel dat we als christen op doorreis zijn, we zijn vreemdeling hier. Dat dit aardse leven eindig is, is de nuchtere realiteit. Dat er uitzicht is en perspectief op het eeuwige leven bij God, door Jezus Christus, dat is genade en de grote verrassing van het christelijke geloof. In Hebreeën 11 lezen we over de lange rij van de geloofsgetuigen. ‘Deze allen zijn in het geloof gestorven. Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet, en zij hebben beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op de aarde waren. Want wie zulke dingen zeggen, laten duidelijk blijken dat zij een vaderland zoeken’ (Hebreeën 11: 13-14). Deze tekst spreekt zeker ook rondom een overlijden. Zoals het overlijden van meneer Harteveld die we afgelopen vrijdag samen begraven hebben. Elk overlijden in de gemeente herinnert ons er aan dat we op doorreis zijn. We hebben hier geen blijvende plek. Dit leven gaat voorbij. We zijn bedoeld voor de eeuwigheid. Dat belijden we ook wanneer we samen het Heilig Avondmaal vieren. Het brood en de wijn van het eeuwige leven. We zijn op doorreis, we zijn bedoeld voor de eeuwigheid bij God, en onderweg voedt Hij ons met Zijn lichaam en bloed. Om het vol te houden, om ons hoofd en hart op te heffen naar Hem en om ons steeds meer te verbinden met elkaar en met Hem. Wanneer we samen het Avondmaal vieren trekt dat sporen in ons leven. Of we dat nou voelen of niet. 

Onlangs overleed Kinga Bán, de 37-jarige zangeres van de christelijke muziekgroep Sela. Ze overleed op 6 mei j.l. na enkele jaren ziekte. Tijdens haar ziekte bleef ze doorzingen en getuigen van God die trouw is en hoop geeft, voorbij de dood. Op haar begrafenis werd een lied gedraaid dat zij zelf had geschreven om te laten horen na haar overlijden. Daar komt de volgende zin in voor: ‘Nu drink ik wijn met Jezus, het was het wachten waard.’

Toen we meneer Harteveld begroeven, liepen we vanuit de kerk naar de begraafplaats. Voorop liep één van zijn zoons, doedelzak spelend: 

Amazing grace (how sweet the sound)
that saved a wretch like me!
I once was lost, but now I am found,
Was blind, but now I see.

‘Twas grace that taught my heart to fear,
and grace my fears relieved;
how precious did that grace appear,
the hour I first believed!

Through many dangers, toils and snares,
I have already come;
’t was grace has brought me safe thus far,
and grace will lead me home.

The Lord has promised good to me,
His word my hope secures;
He will my shield and portion be,
as long as life endures.

Yes, when this flesh and heart shall fail,
and mortal life shall cease;
I shall possess, within the veil,
a life of joy and peace.

The earth shall soon dissolve like snow,
the sun forbear to shine;
but God, who call’d me here below,
will be forever mine.

When we’ve been there ten thousand years,
bright shining as the sun,
we’ve no less days to sing God’s praise
than when we’d first begun.

Dat is het evangelie. Dat is ons christelijk perspectief. Dat lezen we niet in de krant en dat horen we niet op het journaal. Maar we lezen het in de Bijbel en de Geest overtuigt ons ervan. Daarom komen we in de kerk, om elkaar en onszelf hier steeds aan te blijven herinneren. Dit is onze hoop, dit is ons leven.