Bij de diensten

·

In de dienst van 14 juli lazen we Lukas 10:25-37. Jezus herinnert een wetgeleerde aan het grote gebod: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Die wetgeleerde vraagt dan aan Jezus: wie is mijn naaste? In antwoord daarop vertelt Jezus de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Een overbekende gelijkenis. Zo’n gelijkenis die we wel denken te snappen. Ook een gelijkenis waar we best een fijn gevoel van kunnen krijgen. Het fijne gevoel van aan de goede kant te staan van het verhaal. Nee, natuurlijk zijn wij die priester niet; en de Leviet ook niet. wij zouden niet voorbij lopen; wij zou helpen natuurlijk. Wij zien onszelf graag als de held van het verhaal – als de Samaritaan die helpt.

Is het wel de bedoeling van Jezus dat wij onszelf gelijk zien als de Samaritaan? Misschien zijn wij wel niet de barmhartige Samaritaan. Want waarom zouden wij dat zijn? De Samaritanen waren gehaat door de Joden. Ze waren buitenstaanders. Ze waren van een mengvolk: Joden vermengd met heidenen. En daardoor niet zuiver meer; onrein. Ze hadden een verbasterd geloof: ontstaan vanuit het jodendom maar een andere kant uit gegaan: niet kosjer. Deze Samaritaan was dus een buitenstaander qua volk en een buitenstaander qua geloof. Zijn wij buitenstaanders? Wij zijn toch eerder respectabele burgers met onze plek in de maatschappij, onze goede baan en ons mooie huis. Wie is mijn naaste die ik moet liefhebben? Jezus voert deze Samaritaan op – de vijand!

Jezus’ voorbeeld van de Samaritaan was stuitend. Iemand die zo verafschuwd werd en gezien werd als onrein – die moeten we liefhebben??  Maar Jezus gaat nog een stap verder.  Want de Samaritaan moet niet alleen de ontvanger zijn van onze barmhartigheid en liefde.  De Samaritaan kan ook degene zijn die ons barmhartigheid en liefde geeft. Door God ingeschakeld. Dat is ongehoord!

Wie zijn wij in dit verhaal? Wat als wij nou eens de persoon zijn die op de grond ligt? Degene die hulpeloos is; degene die totaal is aangewezen op de hulp, op de liefde, op de barmhartigheid van de ander? Wat als wij alleenmaar konden worden gered door pure genade?

Wat leren we hiervan? Jezus laat zien dat wij liefde en hulp en genade ontvangen van mensen van wie het niet verwachten en misschien niet eens willen. Van mensen door wie we niet eens geholpen willen worden. Mensen met een andere culturele, politieke, geloofsachtergrond, of met een persoonlijk verleden. Wanneer God ons te hulp komt, kan het zo maar zijn dat Hij mensen gebruikt die wij daar niet voor verwachten…

De Samaritaan die ons barmhartigheid bewijst – wie zou dat vandaag kunnen zijn? De Samaritaan is de buitenstaander; van een ander volk en een ander geloof. Die wordt door God ingeschakeld om ons barmhartigheid te tonen! De Samaritaan in dit verhaal is bijvoorbeeld net zo iemand als voor ons de moslim.. Daarmee zeg ik niet dat de islam op hetzelfde neerkomt als het christelijk geloof. Helemaal niet. Het christelijk geloof is radicaal anders en is uniek. Alleen Jezus de Weg, de Waarheid en het Leven. Maar God in Zijn wijsheid schakelt mensen in die wij het minste verwachten. En die wij niet zouden uitkiezen. God kan hen inschakelen om ons barmhartigheid te bewijzen. Geloven we dat? Of zijn we vooral bang voor hen? En steunen we in ons hart of met onze stem een partij die in woorden flirt met de joods-christelijke achtergrond van ons land; maar die meer gaat over haat en angst dan over de liefde van Christus; ze flirten met het jodendom/christendom, maar het is een christendom zonder Christus.

De Samaritaan in dit verhaal – wie zijn dat nu? Ook mensen die een tijd land door de kerk tot buitenstaander zijn gemaakt: onze broeders en zusters met een andere seksuele geaardheid. Misschien kunnen zij ons wel heel veel leren.  Over de genade van God en Zijn barmhartigheid.

Ik zag een filmpje waarin gemeenteleden zichzelf voorstelden – leden van de kerk ‘House for all sinners and saints’. Mensen die niet passen in het standaard plaatje; met een andere geaardheid, een andere levenssituatie; bij wie ik me misschien ongemakkelijk voel. Als ik hoor wat ze zeggen, hoe ze getuigen over God en hun geloof, dan word ik stil. 

‘Ik ben christen, want eerlijk gezegd, God gaf me geen keuze; en ik ben hier ondanks alles wat de kerk mij heeft aangedaan.’ ‘Ik ben christen, want Hij heeft mij lief, ook wanneer ik helemaal niet om lief te hebben ben.’ ‘Ik ga naar de kerk omdat dat de enige plek is waar ik niets hoef te doen wat mij waardig maakt of waardoor ik het verdien.’ ‘Ik ga naar de kerk, want ik heb het zo nodig om gevoed te worden in het Avondmaal en om deel te zijn van het lichaam van Christus.’ 

Jezus schakelt allerlei mensen in. als wij hen niet toelaten om ons te helpen, betekent dat dan ook niet dat wij God daarmee buitensluiten en de werking van de Heilige Geest dwarsbomen ? God werkt veel breder dan in ons soort mensen. 

De Samaritaan was een buitenstaander; hij was door innerlijke ontferming bewogen. Dat is een emotie die in de evangeliën alleen voorkomt als het betrekking heeft op Jezus. Waar is God in dit verhaal? In de Samaritaan. Hij komt tot ons via de buitenstaander. Via wie we het niet verwachten. Via wie we niet willen dat Hij tot ons komt. Jezus komt tot ons via buitenstaander; Hij komt naar ons toe, liggend aan de kant van de weg, in elkaar geslagen, half dood. Hij verbindt onze wonden, giet er olie en wijn op. Hij tilt ons op Zijn rijdier, brengt ons naar de herberg, verzorgt ons. En Hij betaalt de prijs. Zo redt Hij ons. Jezus, de barmhartige Samaritaan die ons leven redt.