Ik heb dorst

·

We vierden samen het Heilig Avondmaal, ’s morgens in de Woudtse Kerk en ’s avonds in De Rijstuin. We lazen uit Johannes 4, over de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw, en uit het lijdensevangelie lazen we Johannes 19: 25-30, over Jezus die dorst heeft aan het kruis. We leven in de 40-dagentijd. We staan stil bij het lijden van Jezus voor ons. Wij kunnen Zijn lijden niet peilen. We kunnen amper duiden wat de betekenis is van Jezus’ lijden. Gelukkig doet Hij dat voor ons. Hij spreekt. Ook vanaf het kruis. Iemands laatste woorden hebben gewicht. Dat geldt ook voor ons, gewone mensen. Als een geliefde sterft hangen we als het kan aan zijn lippen om te horen of hij nog wat kan zeggen tegen ons. Jezus hangt aan het kruis en sterft. En Hij zegt iets tegen ons. 

‘Ik heb dorst.’ Jezus heeft dorst. Hier aan het kruis. Bij de ontmoeting met de Samaritaanse vrouw had hij ook dorst. Daar kon Hij nog een mooie zin maken. Tegen de Samaritaanse vrouw zegt Hij nog: Geef Mij wat te drinken.’ En Hij kon nog veel meer zeggen toen. Toen zei Hij dat Hij zelf levend water kan geven. Jezus die water geeft van het eeuwige leven, Hij heeft nu zelf dorst. Nu, aan het kruis kan Hij geen mooie zinnen meer maken. Want de dorst is te groot. Soms kunnen we geen zinnen meer maken. Soms is ons hoofd zo vol, en ons hart zo vol; dat het teveel is om mooie zinnen te maken. We stoten het uit. Naar andere mensen toe. En naar God. Ik heb dorst. En eigenlijk bedoelen we: ik red het niet. Ik kan niet blijven leven zo. Ik mis wat ik het allermeeste nodig heb. Ik ben afhankelijk; afhankelijk ervan of ik zelf iets vind om mijn dorst te lessen. Of als ik dat zelf niet meer kan zoeken of vinden, dan ben ik afhankelijk van die ander die mij wel of niet iets geeft. Wat ik heb gebroken in mijn leven of dat van een ander, ik kan het zelf niet maken. Jezus werd mens. Inclusief de dorst. Ook de dorst die zo erg werd, die de voorbode werd van het einde. 

Hij werd aan ons gelijk. Inclusief onze dorst. En zonder onze zonde. Hij ging aan het kruis. Dat kruis waar wij Hem aanbrachten omdat Jezus te veel grenzen over ging. Omdat Hij omging met zoveel mensen die wij links laten liggen. En vooral: omdat Hij ronduit zei: dat Hij zelf de enige is die onze dorst kan lessen. Hij de Zoon van God. Wij brachten Hem aan het kruis. Hij nam het ergste wat wij Hem konden aandoen: dood aan een kruis. En Hij maakte het tot het allerbeste wat Hij voor ons kon doen. Hij onderging de totale dorst, zodat Hij onze dorst kan lessen.